Elke dag ga jij aan mij voorbij.
Op weg naar de supermarkt
kruisen onze wegen.
Je lacht, je groet, je vraagt
waar of ik werk en of ik goed verdien.
Je bent een accountant zeg je
een programmeur, een architect –
Een architect van dromen, antwoord ik
en zie het stralen in je ogen.
Je hebt een vrije dag zeg je
en op de maat van de muziek, die
alleen jij kunt horen
huppel je behendig tussen je vergeten veters
in je smoezelige jas
en bouw je luchtkastelen met
je fladderende handen.
Maar vandaag, je stappen traag
onder het logge lijf van de gewoonte.
Je laat je oren hangen naar de zwaartekracht
je blik gericht op innerlijke taferelen.
Vandaag ben je niet van hier, je bent
een vreemde uit een ander land.
Het moet er onbewoonbaar zijn, daar bij jou binnen
de rampspoed heeft flink huisgehouden, en
de wederopbouw is voorlopig
opgeschort.
Mijn god – wat moet er van je worden?