Een geeloranje aquarel
rijst tussen bomen en de
blauwgewassen avondlucht
in het nauwelijks licht
trekt een uil geduldig cirkels
boven t uitgelopen gras
groen, van dagen zachte regen
de lucht droogt na onder haar vleugels.
Het leven is hier alomtegenwoordig
als een prentenboek.
Kijk, daar duikt de maan op in de sloot
in dromerige natte tonen
een kikker weet nog te ontkomen
aan de snavel van
meneer de ooievaar
buiten beeld – waar elk mysterie wordt geboren
klinkt het slaaplied van de nachtegaal.
Ben ik getekend
in dit waterverf decor?
Ben ik het kind dat voorgelezen wordt
op schoot bij moeder aarde?
Of ben ik de alwetende verteller?